Show Menu

“Ik geloof niet dat ik nog in Nederland pas.”

In Owen Sound heb ik niet alleen Johanna Brown ontmoet, maar ook Jop Wit, van wie ik ook een brief vond tussen de papieren bij mijn moeder thuis. In die brief nodigt ze ons uit om kerst bij hun te komen vieren. Ze kijkt er naar uit om ons te zien. Ook zij wonen dan in de buurt van Toronto.

Of we kerst bij hen hebben gevierd weet ik niet. Mijn moeder weet dat niet meer en ook Jop weet het niet. Als ze de brief ziet herkent ze wel meteen haar eigen handschrift, maar de namen Arnold en Nammy zeggen haar niet meteen iets. Het is natuurlijk ook 50 jaar geleden en we waren maar twee jaar in Canada. Ik herinner mij ook niet meer de namen van de kinderen met wie ik bevriend was. Ik weet wel nog dat ik in Kitcherner met een jongetje uit mijn klas de straat uitliep naar school, maar zijn naam is mij ontschoten. Ook herinner ik mij een meisje dat in Kitchener tegenover onze flat woonde. Ik heb nog een fotootje van haar, maar ik heb denk ik geen afscheid genomen toen wij vertrokken.

En nu zit ik bij Jop Wit in Owen Sound. Haar huisje is prachtig. Het interieur is modern. Beneden waar ze schildert hangen haar schilderijen aan de muur. Je ziet dat ze Nederlands is. Ze is direct en weet wat ze wil en ik kan mij voorstellen dat mijn ouders vast goed met haar overweg konden.

We praten over hun emigratie naar Canada in 1967. Haar man Niek, die helaas is overleden, studeerde in Delft waar mijn vader ook een jaar heeft gestudeerd. Jop herinnert zich een Arnold uit die tijd, maar of het ook mijn vader was weten we niet zeker. “Toen Niek in Delft studeerde, toen was er een Arnold die een motor had. Ik weet niet wat hij studeerde. Dat is wat ik mij kan herinneren.”

Het idee om te emigreren kwam van Niek. Zijn vader vond dat hij dat moest doen. “Het was eigenlijk wel een droom voor Niek om te emigreren naar Canada. zijn vader heeft daarvoor het zaadje geplant van ‘joh je moet niet in Nederland blijven’.”

Oorspronkelijk wilde Jop helemaal niet zo graag emigreren: “Ik wil eigenlijk nooit verhuizen, maar als ik er eenmaal ben, dan krijg ik wel de roots. Ik kan mij makkelijk aanpassen. Voor Niek was de reden dat hij een goeie baan kon krijgen en het was het land en de natuur. O my goodness het is een fantastisch land, het is hier groot en het is niet zo vol. Misschien was het voor Niek ook wel het avontuur.”

De man van Jop heeft de emigratie goed voorbereid. Hij bezocht eerst de broer van zijn vrouw die al er al woonde. “Hij is drie weken in Canada geweest. Ik was niet mee, want ik was in verwachting van de tweede baby. Ik wilde wel gaan, maar eerst moet die baby er zijn. Hij wilde heel graag naar Canada. Hij had al brieven geschreven naar verschillende bedrijven, zoals Shell en Imperial Oil. Daarna had hij de keus uit maar liefst drie banen.”

Het was niet moeilijk voor Niek om een baan te vinden, dus Jop en Niek vertrokken met hun twee kinderen naar Toronto waar ze een goed leven hebben gehad. Nadat de kinderen uit huis waren vertrokken ze uit de stad. Jop wilde wat anders zegt ze: “Nu konden we echt doen wat we altijd wilden doen. Niek zat altijd binnen op kantoor en vooral ik had vreselijk veel zin om naar buiten te gaan. Ik ben geen stadsmens.”

Jop en Niek zochten naar een woning buiten de grote stad. Ze kwamen er achter dat boerderijen behoorlijk goedkoop waren, maar dan hadden ze wel wat mankracht nodig om een boerderij draaiende te houden.

Jop vertelt dat ze kinderkampen gingen organiseren, waarbij kinderen in de leeftijd van 9, 10 en 11 jaar oud kennis maakten met het leven op een boerderij. Jop en Niek hebben van alles gedaan. Ze hebben schapen en koeien gehouden, terwijl ze eigenlijk niet wisten hoe. De buren hebben ze geholpen het vak van boer te leren. Jop: “Niek had een rood jasje aan en toen zeiden de buren, ‘Je moet niet een rood jasje aan doen met koeien en stieren. Dat was echt een no, no. Die mensen waren geweldig.” Canada is voor Jop het land van mogelijkheden. Wat je maar wilt doen kun je gaan doen. De ruimte is er. Intussen zijn ook de ouders van Jop naar Canada gekomen en een broer en zus wonen er ook.

Heimwee naar Nederland heeft ze niet, Canada is thuis, “Het is de natuur en de verschillende mensen die overal vandaan komen. Dat je de kans hebt om die ook te leren kennen. In Nederland heb ik het idee dat je in je eigen kringetje blijft. Ja, gut, mijn grootvader had 17 kleinkinderen. Die ken ik allemaal. Het is druk, erg druk. En dan heb je de verjaardagen en die zijn heel belangrijk. Denk aan die kalender op de wc. Iedereen staat erop dat je komt. Ik geloof dat je hier in Canada meer je eigen gang kan gaan. Als je echt zich hebt om iets te doen, dan doe je dat. En als je echt iets niet wilt doen, dan doe je het niet.”

Nog steeds houdt Jop erg van kaas en van hagelslag. Het is in Canada te krijgen, maar het is wel duur. Jop: “Er zit nog wel veel Hollands in mij, maar ik geloof niet dat ik nog in Nederland pas. De eilanden vind ik wel heerlijk, maar het is er zo vol.”

%d bloggers liken dit: